Vlechtgroep Sint Paulus

Vlechtgroep Sint Paulus is een van de vele ambachtsgoepen binnen openluchtmuseum Eynderhoof. De groep bestaat uit mensen, die het vlechten in de breedste zin van het woord zijn toegedaan; werkend met natuurlijke materialen proberen zij de oude vormen en technieken te behouden en nieuwe te ontwikkelen.

Geschiedenis vlechtgroep

Geschiedenis vlechtgroep

I n 2005 hebben we op bescheiden wijze het 25-jarig bestaan van onze vlechtgroep gevierd. Bij gelegenheid hiervan heeft onze archivaris Thijs Abbenhuis in het kort in een brochure deze historie pogen samen te vatten. Deze brochure is vervolgens aan alle leden en oud-leden uitgereikt. Langs deze weg willen wij proberen ook de rest van de vlechtliefhebbers in de gelegenheid te stellen hiervan kennis te nemen.
Om der wille van het medium zijn sommige delen uit de oorspronkelijke lay-out aangepast.

Inhoud van dit onderdeel:

1. Inleiding
2. Het ontstaan van de groep
3. Lidmaatschap van Wilg en Mand
4. Schrijvers en doeners
5. Onze materiaalvoorziening
6. De bouw van St-Paulus en St-Petrus
7. Demonstraties, cursussen, wintervlechten enzovoort
8. Uitstapjes mandenmakersgroep
9. Personalia
10. Huidige stand van zaken en toekomstplannen



Dit boekje is tot stand gekomen naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de vlechtgroep en behelst haar geschiedenis vanaf het ontstaan in 1980.
Het is vooral bedoeld voor alle huidige leden van Sint Paulus en de overige belangstellenden van Eynderhoof.
Voor vlechters is ook interessant wat er zoal gevlochten is, en daarom verschijnt naast dit werk nog een boekje met de werkstukken van 25 jaar vlechten.
Dank gaat vooral uit naar Thijs Abbenhuis, die zijn naam als schrijver van de groep weer eens heeft bevestigd.

Als huidig voorzitter van de vlechtgroep is het mij een eer u dit exemplaar te doen toekomen.

April 2006

Jacques Sleutels


1.     Inleiding

Men heeft mij gevraagd om de geschiedenis van 25 jaar mandenmaken van onze vlechtgroep St-Paulus op papier vast te leggen. Over deze 25 jaar heb ik heel wat verzameld en opgeschreven. Het zal dus een kwestie van rangschikken worden en vooral veel weglaten om er een goed leesbaar verhaal van te maken.

Bewust heb ik in de titel de naam Nederweert-Eind genoemd en niet die van Eynderhoof. Dit, omdat wij als groep veel langer bestaan dan Eynderhoof, dat vorig jaar in 2005 pas zijn 15-jarig bestaan vierde.

Vanaf 1995 heb ik ook kunnen putten uit de jaarverslagen van Jacques Sleutels, en Cor van Mierlo reikte mij gegevens aan over de bouw van St-Paulus en St-Petrus.

Velen kwamen en gingen bij onze groep, doch van het prille begin zijn er toch nog enkelen overgebleven. De vlechtgroep heeft zich gestaag uitgebreid tot het huidige aantal van ongeveer 40 leden, de grootste groep ambachtslieden binnen Eynderhoof.


Het nog kleine groepje ambachtslieden werkt aan de mal van de turfput april 1994

naar boven

2. Het ontstaan van de groep

Sinds 1975 organiseerde de Culturele Commissie van de parochie Nederweert-Eind de zogeheten “brugfeesten” met op de derde dag, de zondag, een festival van oude ambachten, folklore, hobby en kunst. Veel mensen waren geïnteresseerd in de oude ambachten, maar de commissie zag, dat elk jaar het aantal mensen, dat hun beroep demonstreerde, kleiner werd. Daarom kwam ze in 1980 op de gedachte om cursussen te organiseren, zodat het ambacht overgegeven kon worden aan een jongere generatie.

Men startte met cursussen mandenmaken, stoelenmatten met biezen en rotan, sierkorven vlechten van stro, spinnen en zelfs bakken. Coördinatoren waren Jan van de Paal en Frans van de Eerenbeemt. De cursussen werden gegeven in een oude varkensstal bij Jan van de Paal, Gerardusstraat 9 in Nederweert-Eind. Na Frans van de Eerenbeemt fungeerde Anita Haex jaren als organisatrice van de commissie. Later, toen het mandenmaken als enige cursus was overgebleven, werd de organisatie door de eigen leden Toos de Haas en Jacques Sleutels gedaan. Onder de vleugels van de in 1990 opgerichte stichting Eynderhoof doet Jacques dit nog steeds.

Harry van de Goor Bèr Tillemans

(Staande op de schouders van reuzen is het gemakkelijk vooruit kijken)

De eerste lesgever bij het mandenmaken was Harry van de Goor, maar toen hij al snel kwam te overlijden nam Bèr Tillemans uit Weert in 1982 het roer van hem over.Tijdens zijn lesperiode werd hij nog bijgestaan door dochter Karin, Marly van Knippenberg en Elly Kluskens. In 1990 werd de stichting Eynderhoof opgericht, waarvan wij mandenmakers automatisch lid werden. Na de bouw van de schuur “Op Braöbe” en de opening hiervan op 19 juli 1992 verhuisden we van de varkensstal naar dit onderkomen. Hier hebben tot op de huidige dag de cursussen en latere oefenavonden onderdak gevonden.

In 1993 werd onder voorzitterschap van Jan van de Paal een eigen werkgroepje opgericht om onze zaken te regelen. Jan was de vertegenwoordiger richting Eynderhoof. De groep bestond verder uit Toos de Haas, Elly Kluskens, Bèr Tillemans, Jacques Sleutels, Cor Verheggen, Wiel Verstappen en Thijs Abbenhuis. Toos beheerde de centen en Thijs voerde de pen. Bèr kwam in 1993 in het ziekenhuis te liggen wegens zijn ogen, en moest hierna het groepsgewijze lesgeven staken. Jacques nam het toen van hem over met hulp van Elly. Na enige tijd verlieten Jan en Thijs de werkgroep. Thijs in maart 1995 in verband met aanmerkingen van de bakploeg op het reilen en zeilen bij de mandenmakersgroep, waarvan Jan geen afstand nam. Jan ging later weg wegens tijdgebrek.

Begin 1995 kreeg Bèr een hartinfarct, waarna hij op Eynderhoof verstek moest laten gaan. Voor zijn vele verdiensten werd hij tot erelid van de mandenmakers benoemd. Cor Verheggen ontviel ons daarna ook nog door overlijden in 2003. Na nog wat wisselingen bestaat de werkgroep nu, anno 2006, uit de volgende leden: Toos de Haas, Ton Herijgers Elly Kluskens, Cor van Mierlo, Jan Montforts, Ton Reijnen, Jacques Sleutels (voorzitter) , Theo Vermeulen en Wiel Verstappen. In 2005 is op de najaarsbijeenkomst besloten om per 1 januari 2006 de betrekkelijke zelfstandigheid van de groep op te geven, en helemaal op te gaan in de organisatie van Eynderhoof.

Paulus integreert in Eynderhoof

naar boven

3.     Lidmaatschap van “Wilg en Mand”


Op 26 september 1980 werd de landelijke mandenvlechtersvereniging “Wilg en Mand” opgericht in ?sselstein. Bèr werd hier als semi-beroepsvlechter voor benaderd en werd er lid van. In 1982 maakte hij verscheidene leden van zijn Nederweert-Eindse cursusgroep hier ook warm voor. Meerderen werden lid en op zaterdag 8 oktober togen we met een delegatie naar de landelijke “Wilg en Mand”-dag in Schijndel. Enkele bekende namen uit het bestuur van de eerste jaren wil ik hier noemen. Het waren de heer Vink (voorzitter) de heer Verboord (penningmeester), de heer Tutein Nolthenius (secretaris), de heer Arie van ’t Hoog (cursusleider) en mevrouw Pot van Regteren Altena (schrijfster). U ziet de adel was goed vertegenwoordigd.

Vele bezoeken aan de landelijke dagen zouden er nog volgen. Ik zal ze alle noemen met een kort memo erbij.

1983 – Schijndel

Hier waren we te gast bij mandenmakerij en museum van de firma Kooymans. We kregen er een demonstratie koken en schillen van wissen te zien. De eigen bijdrage voor de dag, inclusief lunch, was 5 gulden. De lunch verliep, door een grotere opkomst dan aangemeld, niet erg vlekkeloos. Resultaat was, dat het bestuur niets meer te eten kreeg.

1984 – Biesbosch / Werkendam

we brachten er een bezoek aan het Biesboschmuseum met de wilgentuin en hadden de vergadering op de boot, varend door de Biesbosch.

1985 – Flevohof, Biddinghuizen

In het bijzijn van een tiental burgemeesters uit gemeenten, die iets van doen hadden met mandenmaken, en staatssecretaris Van Zijl van economische zaken, werd het boekje “De ovale mand” van Ir. W.D.J. Tuinzing ten doop gehouden. Verder brachten we nog een bezoek aan de Flevohof zelf.

1986 – Veenmuseum, Barger Compascuum

Met een treintje ging het door het veenlandschap met een kudde heideschapen en demonstratie turfsteken. Hierna volgde een bezoek aan het openluchtmuseum. Wiel Verstappen, Piet Ernst, Frans Theunissen en Thijs Abbenhuis werden nog op de foto gezet en Wiel gaf een demonstratie “droog tappen”.

1987 – Openluchtmuseum Arnhem

Hier werden voordrachten gegeven over de Franse vlechttechnieken en de opleiding voor mandenmaker aan de vlechtschool in Fayl-Billot, Frankrijk, door Ben Braster en Wim van der Zanden, die de school respectievelijk in 1985/86 en 1986/87 bezochten. Hierna volgde een bezoek aan het openluchtmuseum.

1988 – Boskoop

Voor de vergadering wipten Piet Ernst en Wiel Verstappen nog gauw even naar een zich ter plaatse afspelende vogeltjesmarkt. Door oud-burgemeester Reinders van Boskoop werd een voordracht gehouden over “De boomkwekerij in Boskoop” en de heer van den Dool hield er een over “Manden voor de boomkwekerij”. Arie van ’t Hoog demonstreerde het aanbinden met teen en presenteerde daarna het boekje over “Geriefteen en andere bindmaterialen”. Het was daarna te koop voor fl 7,50. ’s Middags ging het met een bus langs verschillende kwekerijen om tenslotte de kwekerij “Van den Dool-cultures” te bezoeken.

1989 – Langbroek

Hier werd een gefingeerde teenverkoping nagespeeld, zoals dit vroeger ging. Thijs kocht er een partij teen van mejuffrouw Van Setten voor fl 200,=, echter zonder de juf erbij. Arie van ’t Hoog gaf een demonstratie Tunen en Horde Breien. Er volgde een bustocht langs de kastelen van de Langbroekwetering en een bezoek aan de teenvelden van de gebroeders Vos in Overlangbroek.


1990 – Langbroek / Utrecht

Na de ontvangst in Langbroek ging het met de bus naar Utrecht, waar in de Jacobikerk het gerestaureerde gildebord van de mandenmakers werd onthuld. Terug in Langbroek was er een voordracht over de “Feinflechterei” door Michael Thierschmann uit Kassel.


1991 – Giessen / Gorinchem

Er waren vandaag geen hoogtepunten. Er werd veel (te veel) gesproken over de organisatie van “Wilg en Mand” en het meegebrachte vlechtwerk.


1992 – Zuiderzeemuseum, Enkhuizen

Vier leden hadden bedankt voor het bestuur, onder andere voorzitter Vink. Dit gaf een behoorlijke dip in het bestuur. Willeke Wendrich gaf een lezing over Egyptisch mandwerk. Samen bezocht onze groep vervolgens het binnen- en buitenmuseum. Na terugkomst bleek onze Jacques (Sleutels) bij de wedstrijd voor de aantrekkelijkste boodschappenmand in de prijzen gevallen te zijn. Het leverde hem fl 75,=  op, niet gek !

1993 – Eynderhoof, Nederweert-Eind

Wij hadden geen geluk met de organisatie van de Wilg en Mand-dag. Het regende nagenoeg de hele dag. Een bezoek aan Eynderhoof moest onder de paraplu plaats vinden en de geplande tocht naar De Groote Peel werd node afgelast. Binnen hield kunstenaar Jac van Someren uit Waalre een dialezing over zijn “Vrije vormen van Wilgenhout”.

1994 – Heibel door beschuldigingen aan het bestuur en bedanken hiervoor door Ben Braster en Wim van der Zande. Zij zijn de mensen die later Wilg en Mand opbliezen.

– Vledder /  Noordwolde, Drenthe

Voordracht over fruit en de verpakking hiervan. Later een bezoek aan een fruitexpositie in de tuinbouwschool in Frederiksoord en het Rotanmuseum in Noordwolde. Het bestuur stelde de vraag of Wilg en Mand een stichting moest blijven of overgaan in een vereniging. Het rommelde behoorlijk.


1995 – ?sselstein

In “De Ridder St-Joris” in ?sselstein werd het 15-jarig bestaan van Wilg en Mand gevierd. Op het marktplein ervoor was een demonstratie houtsnijden door Theo Sonnemans uit St-Oedenrode, er werden bouwvlechttechnieken getoond en zelfgemaakte gereedschappen en hulpmiddelen van Ad van Heyst. Hij toonde ook prachtig vlechtwerk zoals lantaarnpalen en driedubbele fruitmanden. Daarna bezochten we nog de steenwal-korenmolen “De Windotter” uit 1732. De dag werd besloten met een feestelijk warm en koud buffet.


?sselstein  1995


1996 – Haarsteeg, Brabant

Ad van Heyst hield hier een voordracht over noodwoningen, gemaakt onder andere van wilgenteen. De geschiedenis van het mandenvlechten rond Vlijmen/Haarsteeg werd uit de doeken gedaan door de heer Verboord. Daarna bezochten we zijn groothandel “Rietwerk Verboord”. Wat we hier zagen was een gigantische voorraad vlechtwerk in een loods van 200 meter lang. Medewerkers reden op fietsen om bestellingen bij elkaar te brengen. Het spul kwam van overal op de wereld vandaan.

1997 – ?sselstein

Dit was weer geen topdag. Ben Aalderink toonde een machine voor het klieven en schaven van tenen, die hij op Madeira op de kop had getikt. In het museumgebouw liep een tentoonstelling van Jac van Someren.


1998 – Museum Erve Kots, Lievelde

Secretaris Tutein Nolthenius bedankte dit jaar voor het bestuur van Wilg en Mand. Hij was de kurk waar alles nog op dreef. Het bleek later het begin van het einde. Openluchtmuseum Erve Kots werd tot in alle hoekjes bekeken, waarna we in de nieuwe brouwerij het “Bokse bier” aan een steekproef onderwierpen.

1999 – Biesbosch, Werkendam

In het morgenprogramma werd de vertaling van het boek “La vannerie l’osier” geïntroduceerd, onder de titel “Mandenmaken met Wilgenteen”. Het was te koop voor fl 55,=. Ben Aalderink toonde zijn zelfgemaakte coracle van wilgenteen, overtrokken met koeienhuid naar Wales’ model. ’s Middags ging het naar het Biesboschmuseum, nu op een nieuwe plek en helemaal vernieuwd. Buiten liet men het mechanisch maken van wiepen van grove wilg zien, die bestemd waren voor de fabricage van zinkstukken.

Wiepen, voor de vervaardiging van zinkstukken


2000 – Rotanmuseum, Noordwolde

Het was de dag van het 20-jarig bestaan van Wilg en Mand. Uw pennevoerder was er vandaag niet bij. Alleen Jacques en Wiel gingen er naar toe. Naast het T-shirt met het Wilg en Mandlogo maakte vooral indruk de introductie van de gevlochten doodskisten.


Alternatief, maar sfeervol


2001 – De tuinen van Appeltern

Dit is de laatste georganiseerde Wilg en Mand-dag. Het jonge bestuur met de eigenzinnige Ben Braster en Wim van der Zande, liet hierna het mes in het varken steken. De inhoud van de dag was erg slecht. Een video in het Engels op twee tv’s over zwingmanden was niet te volgen. Alleen de tuinen waren interessant.


2002 – ?????

Er werd dit jaar geen dag georganiseerd. Het vlechtmuseum in Noordwolde organiseerde wel een contactdag. Hier werd een enquête gehouden door “verontruste donateurs” van Wilg en Mand. Hierna werd besloten om een nieuwe vereniging op te richten, geen stichting, in samenwerking met vlechtmuseum Noordwolde. De stichting Wilg en Mand wilde blijven bestaan en alleen de belangen van de enkele beroepsvlechters behartigen.


2003 –

Geen georganiseerde dag. Voorbereidingen voor een nieuwe vereniging.

2004 –

Op 25 september 2004 werd de nieuwe vereniging VVV (Vereniging Van Vlechters) opgericht. Het eerste bestuur werd gevormd door Wim Duteweerd (voorzitter), Corry Hansen (secretaris), Liesbeth Goedhart (penningmeester), Jan van Schaik (bulletin-redacteur) en de leden Ine Rappoldt, Jacomine Immink en onze Ton Herijgers. Er werd gestart met een vlechtbulletin, dat vier maal per jaar zal verschijnen.

2005 – Eynderhoof, Nederweert-Eind

De eerste VVV-ledendag werd op zaterdag 23 april 2005 bij ons in Eynderhoof gehouden. We organiseerden een tentoonstelling van vlechtwerk, en Thijs Abbenhuis hield een lezing over de geschiedenis van onze vlechtgroep St-Paulus. Verder bezocht men Eynderhoof met enkele gidsen. Een geslaagde dag dankzij velen !

naar boven


4. Schrijvers en doeners

Er zijn twee heel verschillende groepen te onderscheiden, die zich met het mandenmaken bezig houden, al overlappen ze elkaar wel hier en daar. Laat ik eens met de doeners beginnen, althans wat ik hier onder versta. Dit zijn in de eerste plaats de beroepsvlechters, die het vak van vader op zoon kregen geleerd. Onze lesgevers van het eerste uur, Harry en Bèr waren zulke personen. Als ze iets zagen, maakten ze het zo na. Ze schreven nauwelijks wat op, of het moesten wat maten en prijzen zijn. Bij het lesgeven stond hen vaak het zweet op het voorhoofd, vooral als er iemand was die alles opschreef wat ze vertelden. De volgende les moesten ze het dan precies eender vertellen, anders volgde er commentaar. Ze moesten ook achter je komen staan om het te vertellen in de stand zoals ze zelf vlochten. In spiegelbeeld denken was voor hen te moeilijk.

De beroepsvlechters kregen een categorie opvolgers, doeners, die het vlechten zagen als een leuke hobby. Na een gedegen opleiding kwamen hier goede vlechters uit voort met nieuwe ideeën en technieken. Het waren mensen, die het vlechten van nature “in de vingers” hadden zitten. Enkelen werden zelfs zo goed, dat ze perfect gingen lesgeven. Ook de kwaliteit van het vlechtwerk werd beter. Vroeger moest alle materiaal, ook het slechtere, snel verwerkt worden om de kostprijs laag te houden. Dit was nu niet meer nodig. Men selecteerde op goed materiaal en gooide het slechte eenvoudig weg. Voor Eynderhoof werd door de doeners van alles gevlochten (vooral door Jacques) zoals prullenmanden, een boombank, negerhut van oom Tom voor de kinderen, een waterput-bodem, afrasteringshorden en wanden voor onze behuizingen.

Nu kom ik aan het groepje schrijvers. Jammer genoeg is dit erg klein gebleven. Het zijn mensen, die het prachtig vinden om alles op papier vast te leggen, wat maar enigszins met mandenvlechten te maken heeft, en die het vlechten ook nodig hebben om het opschrijven te kunnen doen. Hiermee ben ik zelf als een van de eersten gestart. Later kreeg ik opvolgers in Jacques en Ton. Veel manden en dergelijke werden gepubliceerd in het Wilg en Mand-blad. Vanaf november 1996 ook in Milderspaât, het contactorgaan van Eynderhoof. In het vlechtbulletin van de nieuwe VVV-organisatie krijgt het ook een vervolg. Van de Wilg en Mand-dagen en excursies werden steevast verslagen gemaakt van alles wat men zag en hoorde. Ook heel wat gehoorde anecdotes werden aan het papier toevertrouwd voor het nageslacht. Als laatste nu dit verhaal over 25 jaar mandenvlechten in Nederweert-Eind.

Het echte doe-werk


Wat werd er zoal vastgelegd? Laat ik er eens een flinke greep uit doen. Eerst werden de maten van gereedschappen en hulpmiddelen opgeschreven, zoals klopijzer, doorn, buigijzer, kliefhoutje, schilijzer, en mallen voor rechthoekige manden en paraplumandjes. Ook een werkbankje om op te zitten werd bemaat. Vervolgens werden maten van allerlei manden opgetekend, en volgden de eerste beschrijvingen van een ronde en een ovale mand. Ik zie vaak, dat de geplastificeerde versie van de ronde mand nog steeds door beginners gebruikt wordt. Een hele rij beschrijvingen zag hierna nog het licht uit de pen van Thijs, Jacques en Ton. Hier volgt er een opsomming van, zonder dat ik de pretentie heb volledig te zijn. Het hulmandje, kop en halve kop-mandje, kersentransportmandje, paraplumandje, kaarsenmand, schillenmandje, granaatmand, notenmand, kippenmand, aardappelvoorraadmand, hoorn des overvloeds, vaas, paardenmandje, hoekmand, kattenmand, vierkante fietsmand, zwingmand, vierkante luiermand, eiermand, kersenpluk- en fruitmand, en als laatste nog de luierdroogmand waarvoor pottenbakker Harry Koppen het vuurtasje maakte.

Het hulmandje                                                              Zwingmand

Buiten deze manden waren er nog ander dingen als: een paasstok, rammelaar, koekschotel, eendennest en half eendennest om bloemen in te zetten, poppenwagentjes, vogelkooi en voederhuisjes, gans en de knuffelbeer van Ton. Thijs ontwierp nog een scala aan zogenaamde platte figuren, uitgaande steeds van ronde bodems. De kat hieruit werd veelvuldig nagemaakt. Bij het schrijven kon Thijs ook nog putten uit het aantekenboekje van Bèrs vader, dat hij mocht kopiëren.

Naast de groep van doeners en schrijvers is er nog een grote groep die het vlechten louter ziet als een leuke ontspanning. Zij doen wel mee aan alle activiteiten, doch het beroepsvlechten benaderen is niet hun eerste doel. Het lezingen verzorgen van Thijs en het geven van interviews voor radio, krant en zelfs televisie door meerdere mensen is moeilijk onder “doeners of schrijvers” te rangschikken, al zit het meer in de hoek van de doeners.

naar boven


5. Onze materiaalvoorziening

Gereedschap werd in het begin zelf gemaakt of men liet het maken door een bevriende relatie. Later werd het gekocht op de Wilg en Mand-dagen. Prachtige vlechtmallen werden er door eigen mensen daarna ontworpen en gemaakt. Wissen kochten we bij Spaas in Molenbeersel, Roex in Stokkem/Dilsen, bij Dahlmans en Craenen in Susteren en Beelen/Janssen in Nederweert. Sommigen legden een klein eigen veldje aan in tuin of volkstuin. Via Jacques konden we op een gegeven moment, tegen een redelijke vergoeding een veldje wis snijden in Swalmen bij de heer Beek, een wat oudere man, die zelf niet meer alles nodig had. Het samen met de groep dit oogsten gaf een gezellige dag. De erwtensoep van Truus Sijben droeg hier in hoge mate toe bij. In Eynderhoof werden de wissen hierna gezamenlijk gesorteerd. Op het zogenaamde “Eilandje” in Nederweert werden een aantal knotwilgen van Rijkswaterstaat geknipt door Cor Verheggen, Sjaak Schaeken, Wiel Nijskens en Thijs Abbenhuis. Het was vrij grof en vertakt materiaal,dat alleen geschikt was voor zware manden of afscheidingen. Na twee jaar hielden we het daarom ook voor gezien.

De volgende stap was het aanleggen van een eigen wissenveldje in 1995 langs de Noordervaart ter hoogte van de sportvelden. De grond kregen we “om niet” in bruikleen van de gemeente Nederweert. De eerste knotjes rondom het veld kwamen uit de volkstuin van Jacques, die hij moest opgeven door oprukkende bouwwerkzaamheden. Op één dag wisselden ze van plaats door toedoen van Jacques, Thijs en Paul Verstappen. Een hele klus! Het verdere stekmateriaal werd in eerste instantie betrokken uit de wissen van Swalmen en uit de collectie van Ton Herijgers. Voor bijzondere rassen (88 stuks) werd door Jacques en Thijs stekmateriaal gehaald uit de wilgenproeftuin van het ministerie van Landbouw in Didam. De kennis omtrent deze locatie kwam van de heer Tutein Nolthenius, die voor dit ministerie gewerkt had. De tuin moest wijken voor een autoweg. De soorten kwamen van overal op de wereld. Oranje, zwarte, groene, rode, en heel bijzondere bandwissen kwamen er vandaan. Jammer is dat ze na enkele jaren nagenoeg allemaal verdwenen zijn. Waarschijnlijk was het verschil in grondsoort en waterstand te groot. Na nog verschillende soorten aangeplant te hebben, loopt momenteel een plantproef met Saix purpurea “Green Dicks”, een bitterwilgsoort die groen blijft na droging. Samen met de grijs kleurende bitterwilg en de overige bruin tintende wilgerassen is dit een welkome aanvulling op de vlechtmogelijkheden.

De oogst van het veld in Swalmen

Toch noopt de toekomst ons misschien ons veldje uit te breiden, omdat alleen kweker Craenen nog over is en hij ook, gezien zijn leeftijd, niet meer eeuwig zal doorgaan.

Een probleem was steeds het onderhoud van het veld. Schoffelen doet niemand graag. De werkgroep vond de oplossing door ieder lid, op nummer, enkele rijen toe te bedelen, waarvoor hij of zij verantwoordelijk is. Mensen die om gezondheidsredenen niet konden schoffelen mochten zich op een andere manier verdienstelijk maken.

Wilgen in vele kleuren

Als laatste nog enkele dingen die door de groep werden aangeschaft. Drie weekbakken werden door de smeden van Eynderhoof voor ons gemaakt, een schilmachine werd gekocht en gereviseerd, die jammer genoeg niet gebruikt werd. Cadeau kregen we nog een schenenmachine, die nog opgeknapt en tentoongesteld moet worden.

De eerste weekbakken

naar boven

6.     De bouw van St-Paulus en St-Petrus

Op 18 juni 1994 werd gestart met de bouw van een eigen onderkomen, dat later St-Paulus gedoopt werd naar de naam van de patroonheilige van de mandenmakers. Cor van Mierlo maakte drie plantekeningen; steeds moest het kleiner tot de uiteindelijke maat van 7 x 3½ m. De zagerij liet het na veelvuldig vragen afweten om de balken te zagen, daarom werd het benodigde hout zelf bij elkaar gesprokkeld.

In twee dagen zetten Wiel Verstappen, Piet de Vlieger, Jacques Sleutels en Cor van Mierlo de ruwbouw in elkaar, en met hulp van vele handen gingen de pannen erop. Later werd de achterwand dichtgemaakt met gepotdekselde planken en de zijwanden met wissen dichtgevlochten. Een jaar later maakte Cor als afsluiting van het project de deuren.

Daar de ruimte ook voor opslag van wissen bestemd was, was hij te klein om er bij slecht weer ook in te kunnen vlechten. Hiertoe werd in 1998 op dezelfde wijze een open schuur gebouwd, die St-Petrus als naam kreeg. Jammer was, dat de beter sluitende oud-Hollandse pannen afgekeurd werden door Eynderhoof en weer vervangen moesten worden door handpannen zoals die ook op Paulus lagen.

In de schuur kon worden geschuild en tevens wat materiaal worden opgeborgen. Momenteel zijn we bezig om beide ruimtes met elkaar te verbinden, zodat er meer plaats is om overdekt te kunnen vlechten en de weekbakken hier ook droog kunnen staan. Petrus en Paulus hebben samen een feestdag hebben op 29 juni, en de verbinding van beide gebouwtjes met elkaar past hierbij.

De bouw van Sint Paulus in 1994

naar boven

7. Demonstraties, cursussen, wintervlechten enzovoort

Al snel na het tot stand komen van Eynderhoof draaiden we mee met de demonstraties op zondagmiddag. Hiervoor werd in het voorjaar een roulatieschema opgesteld. Beurtelings werd meerdere keren per jaar hieraan meegewerkt door ieder lid. Vóór elke opening werd elk jaar de omgeving van Paulus opgeruimd. In Paulus kwam een logboek te liggen, waarin vermeld kon worden wat men gedaan en gemaakt had. Dit ter informatie van de groep van de volgende week. Tevens werd er een wensenboek in gebruik genomen om bestellingen van bezoekers in te noteren. Ook op de door-de-weekse dagen werd meermaals een beroep gedaan op de vlechters om te demonstreren. Het meewerken aan het schoolproject archeologie van de basisschool is zo’n voorbeeld hiervan. Eénmaal in het seizoen werd het schillen van wissen getoond aan het publiek. Hiervoor werden al in de winter na de oogst wat bossen wis in het water gezet.

Toen Theo Vermeulen tot de groep toetrad, gingen meerdere leden van de vlechtgroep zich ook toeleggen op het stoelenmatten met biezen en rotan. Theo was ook een van diegenen die in de eerste cursussen in 1980 het stoelenmatten had geleerd in de oude stal en nu terugkeerde naar zijn wortels. Stoelenmatten werd onderdeel van de demonstratie en Theo ging er in 1997 ook in lesgeven. Eerst en vooral aan geïnteresseerde vlechters, die hem als tegenprestatie het mandenvlechten leerden.

Klompenmaken werd ook opgepakt, maar bloedde al vrij snel dood.


Mooi, nietwaar

Magda Meersschaert ontwierp en produceerde een kleding voor de dames die gedragen werd tijdens de demonstraties. Later werd door Eynderhoof voor alle vrijwilligers uniforme kleding met logo aangeschaft. De vlechtproducten van de zondagmiddag gingen naar de kiosk voor de verkoop aan het publiek. In Paulus bracht Thijs met hulp van anderen een expositie samen van een aantal mandjes, waarover aan het publiek een bijzonder verhaal te vertellen was. Deze verhalen kregen steeds een aandachtig gehoor. Aan de themadagen van Eynderhoof werd volop meegewerkt en ook het vlechten met de kinderen op de kinderdoedagen vond gretig aftrek.

Enkele thema’s waren: de geheimen van de Peel; boerengroen, rijkdom van de arme donder; wat in het vat zit verzuurt niet; 100 jaar boerenbond; van borstrok tot boezeroen (hiervoor werden poppen gevlochten om de oude kleren goed uit te laten komen); en in 2005 het thema handel en wandel. De laatste jaren werd ook meegedaan aan de folkloristische optocht van Festeynder op de tweede zondag in augustus. De praalwagens, vaak met St-Paulus erop werden altijd zelf getrokken. Een jaar waren de trekkers volgens boze stemmen zelfs verkleed als ezels.

In ons jubileumjaar 2005 was de vertolking van de teuten met hun manden in handel en wandel zeer geslaagd. Theo Vermeulen, altijd een gangmaker in de groep, verkocht teutenleut en kreeg hiervoor prompt een bon van de gendarme. De prijs van de overgebleven teutenwijn is naar gigantisch niveau gestegen, waardoor Theo wel snel zijn schaapjes op het droge zal hebben.

Cursussen werden gegeven op de wintervlechtavonden, maar later kwamen er cursussen op een aantal zaterdagen en in 1997 werd de vlechtweek geboren. Ze waren voor beginners en gevorderden en vooral voor de laatsten werden er wisselende thema’s bedacht. Voor het lesgeven tekenden Jacques, bijgestaan door Elly Kluskens. Ton Herijgers en Cor van Mierlo hadden ook hun inbreng in de vlechtavonden. Twee avonden in de winterperiode werd er groepsgewijs gevlochten, waarbij het er vooral gezellig aan toe ging met moppen tappen en accordeonmuziek van Sjra van Montfort, al bleven er ook mensen verbeten vlechten met de tong tussen de tanden. Op het eind van ieder seizoen kwam er een jaarvergadering met de groep, waarop werd teruggeblikt op het afgelopen jaar en plannen gemaakt voor het komende. In het voorjaar volgde dan de roosterdag, waarbij het demonstratievlechten op de zondagmiddagen werden vastgelegd. Gastcolleges vlechten werden er ook gegeven door Jacques in het historisch museum in Eindhoven en het Boerenbondsmuseum in Gemert. Eindhoven kreeg 12 nieuwe manden daar de hunne bij een brand verloren waren gegaan. Gemert werd van stekmateriaal voorzien om er een eigen wissenveld mee aan te leggen. In 2002 en 2003 demonstreerde een groep van ons ook nog in Eindhoven.


De Middeleeuwen in Eindhoven

Onder andere activiteiten valt nog te vermelden het bezoeken van een vertegenwoordiging van onze lesgevers aan de landelijke docentendagen, het maken van vlechtwerk voor de oude geschiedenis-opstelling in de kelder van “Liberte Gon”, in 2003 een bijdrage aan de organisatie van de Eynderhoof-feestavond en het organiseren van de fietstocht, en tenslotte in 2004 het meedoen van 4 vlechters aan de cursus heggenvlechten van de stichting wAarde.Na deze laatste cursus werd besloten de verworven theoretische kennis te gaan toepassen op enkele Eynderhoof-heggen.

naar boven

8. Uitstapjes mandenmakersgroep

Dit werd op een gegeven moment een goede gewoonte.

Het eerste uitstapje vond plaats op 7 september 1996 naar museum “De Wissen” in Stokkem, België. Sjeng Stienen ging als verwoed mandenvlechter en fan van Eynderhoof met ons mee. In Stokkem bezochten we tevens de winkel in mandenmakerswerk van de firma Charles Roex. Het was een heel oud bedrijf uit 1876. We hadden hierna de smaak te pakken van het uitgaan. Op 13 mei 1998 toog een groepje, 18 man sterk, naar wissenkweker De Vos in Eksaarde, België, waar we gastvrij werden ontvangen.We bewonderden er de machinale oogst en verwerking van de wissen. Jammer was, dat Jacques onderweg autopech kreeg en later arriveerde.



Wilgen bij De Vos, wachtend om geschild te worden

Bokrijk, het openluchtmuseum, werd op 16 mei 2001 aangedaan, waar Jo Driessen, zonder dat hij wat gedaan had, aan de schandpaal ging op het pleintje voor de kerk. Het werd al snel op dia vereeuwigd.


Op 30 augustus reden we met een bus naar het rotanmuseum in Noordwolde, waar onder andere het vlechten van een Turkse knoop, na demonstratie, geen geheimen meer voor ons had.


Wederom met een bus bezochten we 12 juni 2004 de tuinen van kasteel Twickel, museumboerderij “Wendezoele” en het zoutmuseum in Delden. De dag werd afgesloten met een gezamenlijk diner.


In 2005 bestond Eynderhoof 15 jaar. Dit werd gevierd met een uitstapje op 14 mei naar het Boerenbondsmuseum in Gemert. Drie bussen waren nog niet voldoende om de vrijwilligers met aanhang te vervoeren. Onder hen veel mandenvlechters. Een leuke dag met alternatieve zak snoep en heerlijke pannenkoeken.

naar boven

9. Personalia

Hieronder  wil ik wat wel en wee van de groep in de loop van ons 25-jarig bestaan vermelden. Het meest spreken hierbij natuurlijk de droeve gebeurtenissen aan. Ons ontvielen Harry van de Goor en Teng Vossen. Wil de Haas, de man van onzeToos, kreeg een zwaar auto-ongeluk. Om beter uit de voeten te kunnen verhuisden ze in 1994 van Nederweert-Eind naar een bungalow in Heythuysen. Lang profiteerden ze hier niet samen van, daar Wil al eind 1995 plotseling kwam te overlijden.

Respectievelijk 23 december 1996 en 6 mei 2003 overleden Bèr Tillemans (onze lesgever) en Cor Verheggen en begeleidden we hen naar hun laatste rustplaats. Thijs kon deze laatste gang van zijn beste vriend Cor jammer genoeg niet meemaken, daar hij met een zwaar hartinfarct in het ziekenhuis lag. Hij krabbelde echter weer op, al waren er wel 7 engeltjes op zijn schouder en een gesloten deur van St-Petrus voor nodig.

Meerdere ongemakken werden overwonnen door nog anderen van de groep, ook in huiselijke kring. Op hoge leeftijd, 89 jaar, overleed tenslotte op 22 maart 2005 Sjeng Stienen. Veel vlechters waren bij hem kind aan huis geweest. Hij kookte heel wat buff wis voor ons en voorzag veel mensen van prachtige manden en poppenwagentjes. Gezellig werd er vaak “geouwehoerd” in zijn nostalgische werkplaatsje, waarna de meesten met een doos kakelverse eieren naar huis gingen. Wat namen van enkele oud-leden wil ik nog vermelden die langere tijd lid waren of gewoon in het oog sprongen. Hier volgen ze: Piet Ernst, Truus Brouns, Frans Theunissen, Frans Verstappen, Louis Peeters, Piet de Vlieger, Piet Brugman, Thijs Reijnders, Wim Briels, en Truus Sijben.

Een niet-lid wil ik ook vermelden namelijk de heer Palmans uit Hamont. Velen kenden hem of hadden contact met hem. Een zonnige man.

Wat opviel in 25 jaar was dat slechts heel weinig vlechters uit Eind of Nederweert kwamen. Ze kwamen van Nijswiller tot Veghel en er waren zelfs Belgen bij uit Stokkem en Hamont. Zo te zien heeft onze groep een echte streekfunctie. Verder hoop ik, dat iedereen goed gezond blijft, zodat we nog lang plezier aan onze hobby, het mandenmaken, mogen beleven.

Je bent pas vergeten, als niemand meer aan je denkt

naar boven


10.   Huidige stand van zaken en toekomstplannen

Op dit moment bestaat de groep mandenvlechters uit zo’n 40 personen. Ze zijn goed georganiseerd en geïntegreerd in Eynderhoof. Ze kunnen steeds beter overweg met de andere ambachtsgroepen. Het wintervlechten heeft een verandering ondergaan. Op woensdagmiddag wordt nu gevlochten door de “gepensioneerden”, daar deze niet meer graag ’s avonds rijden. De woensdagavond is het domein van de rest van de groep. Van een aantal vlechters is de echtgenote actief bij de catering en een dame demonstreert als weefster. Voor de toekomst is een activiteitenplan 2006 – 2010 opgesteld voor de vlechtgroep. Hiervan lopen al een aantal zaken als het vervangen van het houtwerk van het dak van Paulus, een verbinding maken tussen Petrus en Paulus, en de vloer bestraten. De roestvrijstalen weekbakken zijn in bestelling; het leggen van de heggen nadert zijn einde en de herplanting van het wissenveld ligt op schema. Aan nieuwe tentoonstellingen en een permanent onderkomen in ”Broabe” wordt ook gewerkt.

Besluiten wil ik mijn verhaal met een stelling die ik las in een van de jaarverslagen (2002 – 2003) van Jacques, onze perfecte kartrekker:

“Onsterfelijkheid kun je alleen verwerven door je kennis na te laten”!!!


Haelen, februari 2006

Thijs Abbenhuis

naar boven